We hadden een geweldige dag! Begeleid door de contactpersonen Ellen en Henk, komt de comfortabele ambulance om half elf ons tuinpad opgereden. Het contact met begeleider Vincent en chauffeur Gerard is direct hartelijk. Ik heb binnen ruimte gemaakt voor de brancard en Martin wordt daar met veel zorg op geïnstalleerd en naar de ambulance gereden. De ambulance heeft lage ramen waar je wel door naar buiten, maar niet door naar binnen kunt kijken. Dus kan Martin, die al vier maanden alleen nog maar op bed ligt, weer eens kijken hoe de buitenwereld er uit ziet.
We rijden eerst naar Ridderkerk, waar dochter Wendi ons al staat op te wachten. Ik ga de ambulance uit en Wendi gaat even fijn bij haar vader zitten. Ik heb wel gezegd: geen foto’s van de zieke Martin. Maar de foto die ik nu van vader en dochter maak is één van de mooiste voor haar om te bewaren.
Daarna rijden we naar Rotterdam, naar het appartement waar zoon Waldo woont. Ook hij en zijn vriendin Jennifer staan ons buiten op te wachten. Ik maak plaats voor Waldo en zij hebben even een warm vader en zoon moment. Ook van hem en zijn vader maak ik een foto die voor hem heel belangrijk is.
“Al konden we niet naar binnen in verband met de coronacrisis, ik heb nu toch een idee waar ze wonen,” zegt Martin tevreden.
Daarna rijden we naar Voorburg. Daar staan dochter Rosalind en schoonzoon Roel buiten. Het is inmiddels heel ander weer geworden. Er staat een koude wind dus we blijven niet lang bij hen voor de deur staan.
Dan rijden we naar Scheveningen.
De ambulance heeft een ontheffing, bij het Carlton Beachhotel mogen we het
voetgangersgebied op rijden en volgen zo de hele boulevard. En al is het weer jammer
genoeg omgeslagen en regent het, dit is toch wel een hele belevenis. We stoppen voor een kop koffie en daar komen de door mij meegenomen stroopwafels goed bij van pas.
En dan wordt het me ineens teveel. Het is natuurlijk fantastisch dat dit allemaal kan, maar als een mokerslag komt het bij me binnen: “Dit is dus de laatste keer dat we hier samen zijn. Waar we samen zo vaak zijn geweest en zoveel goeds hebben beleefd.” Vincent troost me en begrijpt het volkomen. Ik maak een foto van het beeld dat precies mijn gevoel weergeeft.
Hierna rijden we naar Etten-Leur. Ook bij zoon Jan worden we hartelijk ontvangen. Jan biedt Gerard en Vincent koffie aan, kleinzoon Jarl gaat gezellig nog een keer bij zijn opa zitten kletsen en ik kan even het nieuwe huis bekijken. Daarna rijden we nog naar de bloemenwinkel om de ‘bedankrozen’ die ik ‘s ochtends heb besteld, op te halen. En dan is het tijd om weer naar huis te gaan.
Vincent en Gerard zorgen dat Martin weer lekker op bed ligt, maar willen dan niet meer
langer blijven. Ik hoor van Henk dat ze nog terug moeten naar Rotterdam en eerst de
ambulance moeten ontsmetten voordat ze naar huis kunnen. Ik vraag of ik me niet als
chauffeur-vrijwilliger kan opgeven, maar dat kan niet. Alle vrijwilligers hebben een
professionele achtergrond. De begeleiders zijn werkzaam (geweest) in de zorg, de
chauffeurs hebben een licentie om een wagen met zwaailicht te besturen (politie,
brandweer). Dus kan ik alleen aanbieden om wellicht iets te doen met publiciteit. Ik zorg voor een artikel in Ons Weekblad en inmiddels heb ik een bedrag gedoneerd. Dat is wel het minste natuurlijk voor zulk belangrijk werk.
We zijn heel dankbaar dat we deze dag nog samen mee hebben mogen maken.