Mijn moeder heeft al 2,5 jaar darmkanker. Zo gestaag als het de eerste jaren ging, zo snel ging het met haar, het laatste half jaar. Maar toch, zo was de geboorte van haar eerste kleinkind een onhaalbare kaart, zo kwam februari steeds dichterbij…. In december kreeg ze te horen dat ze nog 6 weken te leven had. Wederom, haar kleinzoon gaat ze niet meemaken… Maar ze komt december door en viert zelfs het begin van 2012 mee… ‘Als ik januari kan halen, dan red ik februari ook nog’, zo waren haar woorden.
Ik ga met zwangerschapsverlof, 4 weken voor de uitgerekende datum. Datzelfde weekend gaat mijn moeder naar het hospice. Thuis lukt het echt niet meer… We leven allebei met de week… Zij om te zien of ze het weekend er na nog is, ik naar elke controle bij de verloskundige. En we bellen; zij om te vertellen hoe ze de dag is doorgekomen, ik om te vertellen dat meneertje nog erg lekker in de buik zit en totaal geen tekenen vertoont om te willen komen. Elke week rijden Maarten en ik nog naar het westen. Ik met een dikke buik, mijn moeder met een dikke buik, zij alleen door haar ziekte. We hebben dezelfde soort klachten: niet kunnen liggen, oprispingen, boeren, winden laten. Ik door de zwangerschap, zij door haar kanker… Een schril contrast.
We halen beide de 40 weken. De moed zakt haar in de schoenen, wanneer komt die kleine nou? Ik in enige berusting, ik voel nog geen verschil, wachten duurt lang, altijd al, nu helemaal. Dinsdag 28 februari, wederom de controle bij de verloskundige. Ook zij constateert nog geen verandering; het kan nog wel dagen, kleine weken duren. Nu is het op voor mijn moeder, ze kan niet meer… Ze geeft aan dat ze zo niet meer verder wil leven…
Woensdag 29 februari 2012, 3.30u… Ik word wakker van de eerste wee… Gaat het dan toch gebeuren en dat op schrikkeldag?? Ja hoor, om 6.15u belt Maarten de verloskundige en hij belt mijn broer Guido, zodat hij mijn moeder op de hoogte kan brengen. Ze leeft weer op; haar kleinzoon gaat ze toch nog meemaken.
Om 10.26u komt Mats op de wereld. Enkele minuten later heb ik mijn moeder al aan de telefoon. De mensen in het ziekenhuis zijn op de hoogte, ze kijken er niet raar van op… Eén zuster is het ontgaan en reageert iets geirriteerd. Wanneer ze het verhaal hoort komt ze later naar mij toe. Mats was een sterrenkijker en lag met zijn koppie de verkeerde kant op, naar boven… ‘Hij was vast een mooi plekje voor zijn oma aan het uitzoeken’, haar woorden en ze zijn me bijgebleven.
Mijn moeder viert in Krommenie, op 1,5u rijden, de geboorte van Mats met mijn 2 broers, waarvan er één het syndroom van Down heeft, mijn schoonzusje en mijn tante en oom. Ze hebben champagne, beschuit met muisjes en er hangt zelfs een slinger… Mats is eindelijk geboren, we hebben het ‘allebei’ gered!
Diezelfde woensdagmiddag belt mijn broer op met de vraag of wij met een ambulance naar het westen willen komen, zodat mijn moeder haar kleinkind nog kan zien.. Een wervelstorm aan gedachten. Mats is nog geen halve dag oud, ik ben nog flink aan het bijkomen; hoe gaan we dat doen? We overleggen met het ziekenhuis; zij geven een ‘go’. Er is tenslotte een officiele verpleegkundige bij, je ligt in een ambulance…
En zo word ik donderdag vanaf mijn ziekenhuisbed een brancard op gedragen en word ik door Arie en Karin de ambulance in gereden. Mats, nog een 24uur oud, ligt op mijn buik. Maarten mag gezellig bij mij achterin zitten. Karin heeft een officiele overdracht gehad met de mensen van het ziekenhuis, allemaal zeer professioneel.
We rijden in 1,5u naar Krommenie. Belachelijk als ik hoor dat Arie en Karin al van Rotterdam naar Hengelo zijn gereden: wat een kilometers… Het is allemaal kantje boord. Mijn moeder heeft na de heftige woensdag weer een flinke klap opgelopen en is donderdag een stuk zwakker. Maar de gedachten dat wij er aan komen, lijkt haar er wederom door heen te trekken.
Om 12u zijn we er, samen met de mensen die er woensdag ook waren. Mijn moeder is helder, ze reageert adequaat en heeft donders goed door dat ze haar kleinkind in haar armen heeft. Dat wil zeggen: Mats ligt op het bed, want zelfs dit kleine hummeltje is te zwaar voor haar om vast te houden. Wederom champagne, beschuit met muisjes; een positieve sfeer. Ik word door Arie het hele hospice doorgereden; mijn privechauffeur. Zelfs de broodjes en mijn melk, tijdens de lunch, komt hij aangeven. Karin komt steeds even buurten of ik het nog trek, hoe het met Mats gaat… Ze houden gepaste afstand, maar laten wel weten dat ze in de buurt zijn. Een zeer vertrouwd gevoel en dat in zo’n korte tijd.
Maar wanneer ga je weer weg? We weten allemaal dat dit de laatste keer is. Als het aan Arie en Karin liggen blijven we zolang als dat wij willen. Mats doet het super; slaapt en drinkt… Ik heb het lichamelijk nog het zwaarst en we moeten nog terug… Wederom wikken en wegen.
Om 14.30u komt de huisarts. Het laatste gesprek en wij blijven hier nog bij. Mijn moeder is tevreden. Ze heeft bereikt wat ze niet meer dacht te kunnen bereiken; het is goed zo, ze is op… Een tijd van afscheid nemen.
Wederom is ze verbazingwekkend helder. Ze geeft Mats nog een soort van preek, dat hij goed naar zijn ouders moet luisteren. Tegen Maarten zegt ze dat hij goed voor mij en Mats moet zorgen… Tegen mij zegt ze weinig; ik vertel haar het verhaal van de zuster uit het ziekenhuis over Mats, de sterrenkijker en dat hij vast een fijn plekje voor haar heeft uitgezocht…
Karin heeft Mats al ingepakt, Arie de rest van de spullen… We hoeven alleen mij nog naar de wc te zien krijgen en wederom alle hulp en kennis van Karin die me door deze nare bezigheid heen helpt. Dan ga ik weer de brancard op, met Mats de ambulance in… Niet alleen afscheid genomen van mijn moeder, maar ook van mijn broers, die nog de zware taak krijgen mijn moeder bij te staan in haar laatste uren. Raar, om daar als oudere zus bij weg te moeten gaan… Voor de zoveelste keer een mengeling aan gevoelens.
De terugreis, weer 1,5u. Ik ben kapot, maar we zijn ontzettend blij dat we gegaan zijn. We komen 2 keer in de file, maar Arie en Karin zul je niet horen. We komen veilig weer aan in het ziekenhuis en ik word wederom tot aan het ziekenhuisbed afgeleverd. Er wordt keurig verteld hoe de dag is verlopen, of Mats heeft gedronken, hoe het met mij is gegaan. Hierna stappen deze bikkels voor de laatste 100km de ambulance weer in, de files tegemoet, straks ruim 800km in de ‘wielen”. Arie heeft zijn taak volbracht. Ook zij hebben keurig afscheid genomen van mijn moeder. Ze vroeg Arie om ons veilig thuis te brengen. Wat moet dat toch een goed gevoel geven, dat hij dit heeft kunnen doen. Voor hem misschien de normaalste zaak. Voor ons, een zeer bijzondere ervaring…. Wat een dag…
Moe, maar ontzettend voldaan, hoor ik dat om 19.30u de medicatie bij mijn moeder is toegediend. Nu is het wachten, dit keer wachten op niet een begin, maar op een einde.
Maarten mag deze nacht bij mij in het ziekenhuis slapen. Voor het eerst met zijn 3en, in afwachting op een telefoontje… Maar deze komt nog niet… Mijn moeder komt niet in een diepe slaap. Ze lijkt er toch nog niet helemaal klaar mee te zijn… We komen met zijn allen de nacht door. Wij worden ontslagen uit het ziekenhuis, wij gaan naar huis en nog steeds geen telefoontje. Het is 12u. Ik app Guido dat wij thuis zijn. Misschien wil hij dit nog aan mijn moeder vertellen… Ze is niet meer bij, maar hij vertelt het haar wel…
Om 13u krijg ik wel het telefoontje. Mijn moeder is overleden…Krap 2 dagen nadat ik bevallen ben van Mats, verlies ik mijn moeder, een achtbaan van hormonen giert door mijn lijf…
We zijn nu een maand verder. Wat een hectische dagen, ook om zo weer terug te beleven. Maar wat hebben Maarten en ik het er vaak over dat we blij zijn dat we die dag nog zijn geweest. Het had geen dag later gemoeten, ook dat. Vele mensen hebben ons voor gek verklaard, amper bevallen, met zo’n klein mannetje. Maar wij waren vrij stellig: ik kan liggen, Maarten kan met me mee en we hebben professionele mensen die ons begeleiden. Wat kan ons gebeuren….
Ontzettend fijne, lieve mensen blijken het ook nog eens te zijn… We kunnen er alleen maar goed op terug kijken, dank jullie wel!