SAS VAN GENT – CADZAND
Om kwart over 1 kwamen de twee mensen van de Stichting Ambulance Wens, die mij de dag mee zouden nemen, op mijn kamer kennis maken. Ik voelde al meteen dat dit goed zou worden. Ik woon in Sas van Gent.
Ik werd met zorg op de brancard gelegd en naar de ambulance gebracht. Daar werd ik in geschoven. Deze ambulance heeft van voren en van opzij de mogelijkheid om naar buiten te kijken. De man was de chauffeur. Hij reed zo rustig dat we bijna niet hobbelden.
De vrouw kwam naast mij zitten en tegenover haar zat degene die deze dag voor mij had aangevraagd. We zouden naar het strand in Cadzand gaan. Ik genoot meteen van de hele weg erheen. Ik had niets anders te doen dan rustig naar buiten te kijken. Ik was heel goed neer gelegd en een gordel om gekregen zodat ik niet kon vallen. Ik hoefde me dus nergens zorgen over te maken.
Wat is het Zeeuwse land toch mooi. Grote stukken zag ik terug en andere stukken zag ik voor het eerst. En ja, toen we duinen zagen was dit helemaal geweldig. En toen plotseling de zee! Toen reden we nog een beetje om zodat we helemaal op het strand konden komen. De mensen van de stichting hadden een stoel voor me meegenomen. Zo zat ik werkelijk op het strand heel dicht bij de zee.
De anderen gingen naar haaientanden zoeken en gaven die aan mij.
Ik werd omgedraaid zodat ik aan de andere kant boten zag. Daar moet de haven zijn.
Na een heerlijke tijd dicht bij de zee te hebben doorgebracht, gingen we naar een plek hoger op het strand, waar een ober onze wensen op kwam vragen. Ik koos koffie met appelgebak. Ik was vast van plan om deze ronde te trakteren, maar nee, de stichting betaalde dat. Geweldig allemaal.
Ook al werd het laat, ik mocht nog zeggen dat ik graag naar de winkeltjes ging, die we op de heenweg hadden gezien. Daar verwachtte ik leuke snuisterijen te zien. De ober zei echter dat die om 6 uur dicht gingen. Toen reden we naar Sluis.Er waren daar veel
restaurantjes, de mensen zaten fijn buiten. Het was namelijk prachtig weer. We reden een winkel binnen die er leuk uitzag. Ik zag een kleine Boeddha staan, die ik wilde pakken. De chauffeur zei echter: “Een Boeddha moet je krijgen”, en hij nam hem in zijn handen.
Ik zag mooie kaarten staan voor weinig geld. Dat was omdat het vrijdag was.
Toen iemand met mijn portemonnaie naar de kassa ging, hoefde ze echter niet te betalen. Ook de kleine Boeddha kreeg men voor niets. Uit de verte maakte ik een gebaar van dank en een omarming. Toen kwam de vrouw naar me toe en ze zei, dat ze ook ziek was.
Ze had kanker die al was uitgezaaid. Ze zei dit niet zonder tranen en die kreeg ik ook. Ze hield de zaak maar open, zo zei ze.
Ik leefde echt met haar mee en heb haar mijn gebed beloofd, wat ik niet gauw doe. Daarna hoefde ik niets meer. Ik ging nu het liefst naar huis. Ik woon in een verpleeghuis. Daar stonden soep en boterhammen voor me klaar. Wat een dag!
Hanne Weitjens