Ik blik terug naar zaterdag 19 december 2020. Een maand geleden alweer. Dit was een hele speciale dag. Dankzij Stichting Ambulance Wens konden wij nog een keer met onze vader op pad. Zonder dat we na hoefde te denken of te moeten stressen of alles wel goed zou gaan, konden wij eindelijk weer eens iets leuks doen met zijn drieën!
De Wens Ambulance kwam aangereden met twee vrijwilligers van Stichting Ambulance Wens. Een vrouw en een man. Zij zorgden er voor dat mijn vader zo comfortabel mogelijk vervoerd kon worden, met de nodige attributen. Ze kwamen open en warm over, en stelde ons op ons gemak. Ze verplaatsen mijn vader vanuit zijn rolstoel naar de brancard zodat hij het uitje langer vol kon houden. Ze gaven mijn vader een knuffelbeer genaamd Mario. Vernoemd naar de eerste persoon die met de Wens Ambulance ging om zijn laatste wens te vervullen.
Ik dacht: die beer zal mijn vader vast niet leuk vinden, hij houdt namelijk meestal niet zo van vertroeteling. Maar hij nam hem weliswaar aan en straalde. Zijn laatste wens kon eindelijk werkelijkheid worden. Voor de laatste keer kon mijn vader een dagje naar Den Bosch met zijn twee kinderen. De stad waar hij is geboren en deels is opgegroeid.
We reden over de snelweg en mijn broer en ik realiseerden ons eigenlijk dat de wens nu al begonnen was. Mijn vader keek zijn ogen uit op de snelweg. Al die mooie auto’s. Hij kende elk merk en elk type auto. Het was zeker al ruim 1 jaar geleden dat mijn vader zich op de snelweg had bevonden en ruim 7 jaar dat hij ooit nog auto reedt. De snelheid van de ambulance kon je voelen. Nog nooit heb ik zo intens de snelheid van een voertuig ervaren. Wat is dit toch eigenlijk mooi. Gewoon naar buiten kunnen kijken terwijl je 100 km per uur op de snelweg rijdt, samen met je gezin. Niet alles is zo vanzelfsprekend.
Ik begin over een oud verhaal van vroeger. Weten jullie nog dat verhaal van die gloednieuwe MP3 Speler? Die ik maar niet kon vinden in de auto onderweg naar onze wintersport vakantie? Haha ja dat weet ik nog!! antwoordt Max. En dat papa toen heel boos op jou werd! Haha ja antwoord ik. Hoezo dan? Vraagt mijn vader verbaasd.
Haha nou ik had toen net een gloed nieuwe MP3 speler gekregen voor sinterklaas, vertelde ik. We waren onderweg naar een Ski gebied, ik denk ergens in Frankrijk. En ik kon mijn MP3 speler maar niet vinden… Dus ik zei dat eerst tegen Max, een beetje in paniek. En die stelde mij gerust en zei we kijken wel even als we straks een stop hebben. Waarschijnlijk zit die gewoon ergens tussen de bank. Eindelijk na een uurtje of 3 hadden we een stop en ging jij tanken. Samen zochten Max en ik overal in de auto naar de MP3 speler. Maar we konden hem echt nergens vinden. Uiteindelijk deed ik de autodeur open en jahoor daar hing mijn MP3 speler… helemaal bevroren! Haha, Max en beginnen te lachen. Hij deedt het nog wel gelukkig, maar we hadden geen idee hoelang die daar had gehangen! Van mama mocht ik het toen niet tegen jou vertellen omdat je al zoveel vakantie stress had. Uiteindelijk ben je er wel achter gekomen. Mijn vader begint zachtjes te lachen.
We zijn er bijna! zegt een van de ambulance broeders. Herkennen jullie het al? We turen naar buiten. Zien veel winkels en wat mensen. Herken je het al pap? Vraagt Max. Nee antwoordt hij stampvastig. Mijn vader kijkt er moeilijk bij. Oh, antwoordt Max. Misschien komt dat nog. Ik kijk om me heen, eigenlijk herken ik het ook nog niet. Maarja ik ben ook niet zo vaak in Den Bosch geweest, althans niet zo vaak als papa.
We stoppen voor een kleine kerk. Uhmm is dit de Sint Jan Basiliek? Stamelt een van de ambulance broeders. Nee! antwoordt mijn vader. Dit is niet de Sint Jan! Huh, zegt Max, de Sint Jan is wel erg gekrompen. Volgens mij zijn we verkeerd lacht Max. We bleken in Rosmalen te zitten in plaats van Den Bosch. Rosmalen is een klein half uurtje van Den Bosch vandaan, met ja: ook een Sint-Jan Kerk! We moesten allemaal erg hard lachen. Dit was een rondje van de zaak! Zei een van de broeders.
Eenmaal aangekomen in Den Bosch, weet mijn vader van alles aan te wijzen. Ja daar is de Sint-Jan! We gingen eventjes de kerk in, gevolgd door een zoektocht naar de welbekende Bossche Bollen Jan de Groot. Door de corona maatregelen was het erg rustig op straat. Eigenlijk was dat wel fijn want dan konden we met de brancard overal tussen door.
Met een volle buik gingen we weer terug de ambulance in. Mijn vader wilde graag nog langs zijn oude huis en school rijden. Hij wist hier veel over te vertellen. De een na de andere herinnering kwam voorbij. Vervolgens kwam hij nog met een verzoekje: langs gaan bij het graf van zijn vader, oftewel van onze opa.
We zijn hier vroeger vaak geweest. Ik kan mij nog goed herinneren dat mijn vader mij 1 keer per jaar uit school haalde, om samen het graf van opa te bezoeken. We kochten altijd een bloemetje of een plantje en zorgden ervoor dat het graf van opa er weer netjes bij lag. Het was erg belangrijk voor hem om dit te kunnen doen.
Eenmaal op de begraafplaats aan gekomen voelt het toch een soort van vertrouwd. Omdat ik het herken. Maar het voelt ook een beetje gek omdat je weet dat dit er ook straks aan zit te komen voor papa. Liever wil ik er niet te veel aan denken maar het is wel de werkelijkheid. Eigenlijk is het wel een heel mooi idee dat iemand voor zijn laatste wens, langs gaat bij het graf van een van zijn ouders.
Na het vaste riedeltje vonden we eindelijk een openbare wc (in corona tijd zijn die erg schaars). Max en ik dachten dat papa nu wel echt moe zou zijn en terug naar Zeist wilde gaan. Maar niks was minder waar… Paps had nog een verzoekje. De allerlaatste zei hij. Langs gaan bij zijn oude internaat in Heeswijk – Dinther.
Na ongeveer 20 minuten komen we aan bij zijn oude internaat. De ambulance broeders vragen geïnteresseerd aan mijn vader hoe hij het hier vroeger had gehad. Hij vertelt alles in geuren en kleuren, en vindt het leuk om oude herinneringen op te halen. Er staat dat je niet over het terrein heen mag rijden, maar mijn vader wil graag het gebouw van dichtbij zien. Vandaag mag alles! zegt een van de broeders. En hup ze rijden zo over het terrein heen, mijn vader wijst naar zijn oude kamer waar hij vroeger sliep.
Nu was het toch echt tijd om huiswaarts te gaan. Wat was dit een mooie, bijzondere dag. Voldaan reden we met zijn vijven naar huis. Pap, als je nu even wil rusten dan mag dat he. Zegt Max tegen papa. Ja weet ik, antwoordt hij. Ja dat is wel echt een voordeel van die brancard, zeg ik. Je kan nu lekker liggen en relaxen. Lig je zo goed? Jahoor ik lig goed antwoordt hij. Hij staart naar de verschillende auto’s op de snelweg.
We zijn bijna in Zeist! Zegt een van de broeders. Fijn antwoorden we alle 3. Het is even stil. Alle 3 zijn we aan het nagenieten. Plots begint met mijn vader met praten. ‘Ik wil eigenlijk nog wel een frietje met jullie eten’ zegt hij. Een frietje!?? Antwoorden Max en ik beide met een grote glimlach. Haha zit je niet vol van die bossche bol?? Lach ik. Nee ik wil nog wel een frietje. Max en ik lachen naar elkaar, gekke paps.
Ik weet niet of dat zomaar kan, zegt Max. Maar we kunnen het wel even vragen. Mijn vader gaat iets rechterop zitten, en draait zijn hoofd naar het luikje van de ambulance broeders.
‘Uhm, ik heb eigenlijk nog een verzoekje. En dat is? vraagt een van de broeders. Ik zou graag nog een frietje ergens willen halen, om samen op te eten met mijn kinderen! Dan gaan we dat regelen toch! Antwoorden de ambulance broeders.
Uiteindelijk hebben we een frietje afgehaald en deze met zijn drieën (in de kou) voor het verpleeghuis op gegeten. Samen zaten we aan een tafeltje en wat was dat genieten! Gewoon even samen zijn, zoals vroeger. Wat ben ik dankbaar voor deze mooie dag. Een herinnering die voor altijd blijft!