Dinsdagochtend 1 september om tien uur stond de ambulance van de Stichting Ambulance Wens (SAW) bij ons in Castricum voor de deur. Chauffeur Jan en verpleegkundige Ingrid stelden zich voor, hoefden geen koffie, maar laadden al onze spullen in de ambulance. Wij – mijn vriendin Ellen, onze dochter Moira en ik – kregen een plekje achterin en de motor werd gestart. Nadat een verpleegkundige van de chemoafdeling van het (voor mij fantastische) Rode Kruis Ziekenhuis in Beverwijk ons had aangemeld, werd in minder dan een week geregeld dat ons gezin drie dagen naar het Jan Bos Huis mocht. Op de laatste dag voor de afgelopen zomervakantie werd bij mij longkanker met een uitzaaiing vastgesteld. Niet alleen kon daardoor onze geplande kampeervakantie in Otterlo niet doorgaan, het was de vraag of we überhaupt nog een keer met z’n drieën op vakantie konden gaan. Nog een keertje een paar dagen weg met z’n drieën was derhalve een van mijn laatste wensen.
Het verblijf in het Jan Bos Huis heeft al onze verwachtingen overtroffen. Het is een fantastische vakantiewoning, voorzien van alle gemakken voor mij. Tot begin juli van dit jaar had ik nog nooit in het ziekenhuis gelegenheid, laat staan gebruik moeten maken van een brancard c.q. ambulance, en nu deed ik dus drie dagen niet anders. Dat was bepaald wel even wennen, want ik ken mijn gewicht, zie hoe hoog ik van de grond kom, voel hoe smal een brancard is… De eerste keer omhoog gelift worden en dan vanuit ons huis het ritje naar de ambulance was echt wel een beetje spannend. Daarna, toen er dankzij de vrijwilligers van de SAW ‘gewoon’ niets aan de hand bleek te zijn, werd ik stoer en dorst ik per ambulance natuurlijk de hele wereld aan.
De afgelopen jaren hebben wij drie keer gekampeerd bij camping Beek en Hei in Otterlo. Een van de vaste onderdelen was pannenkoeken eten op woensdagmiddag. Het is inmiddels buiten het seizoen bij de camping, maar ik wilde voor Moira graag pannenkoeken gaan eten tijdens deze drie dagen. Ingrid, die hier in de omgeving woont, ontpopte zich ook als kenner van pannenkoekenbakkers en koos ’t Pannenkoekenhuis in Schaarsbergen: wat haar betreft de top. Telefoon gepakt: het restaurant kende de Stichting Ambulance Wens en ja hoor, we konden met de brancard naar binnen, hartelijk welkom! Voor Moira, en dus ook voor Ellen en mij, werd het een feestje. Ze had haar pannenkoek als eerste op, werd verwend met extra cadeautjes, kon nog eventjes buiten spelen. Uiteindelijk viel ze op haar luchtbed, dat bij ons in de slaapkamer op de begane grond lag, in een diepe, diepe slaap.
De tweede dag leverden Ingrid en Jan wat mij betreft een nog grotere (fysieke) prestatie. Door onze vakanties op de Veluwe waren wij inmiddels drie keer bij de Loenense waterval geweest. Een weliswaar gecultiveerde waterval een stukje van de weg af het bos in, maar wel een soort van speciale plek voor mij. We konden er op verschillende manieren naartoe: eerst een stukje ambulance, dan een verhard pad voor de brancard. Ten tweede dat stukje per ambulance ook lopend met de brancard afleggen over een fietspad langs een drukke weg. Of, ten derde, vanaf Droompark Beekbergen dwars door het bos naar de waterval. Dat laatste was het mooiste natuurlijk, maar ook het zwaarste voor Ingrid en Jan, want ze moesten mij met brancard en al wel over een paar flinke heuveltjes zien te krijgen. Met z’n tweeën verkenden Ingrid en Jan ’s ochtends de route door het bos, besloten dat het haalbaar was en dus werd de bosbrancard met z’n grote rubberbanden startklaar gemaakt.
Het werd een spannende, enerverende en emotionele boswandeling. Het eerste stuk bos leverde heuvels op waarvan ik betwijfelde of we er wel overheen zouden komen. Het lukte. Het tweede deel was een verhard (fiets)pad, een ‘makkie’, met heel veel paddenstoelen en een kloof van een meter of tien omlaag waar de beek doorheen stroomde. Toen de waterval. Vanzelfsprekend bleef ik bovenaan staan en kon zien hoe Moira en Ellen naar beneden gingen, Moira in de beek sprong, uitgleed en kletsnat werd. De plek, de herinneringen, daar zijn met Ellen en Moira, bovendien op de geboortedag van mijn inmiddels overleden vader: dat hele beeld nemen we alle drie, en ik in het bijzonder, op onze eigen manier mee tijdens onze levensreis.
’s Avonds was er een aflossing van de wacht. Ingrid kon geen drie dagen bij ons blijven vanwege haar werk en werd afgelost door Kees. Chauffeur Jan bleef op zijn post. Er volgde een kennismaking en een verder rustige avond en nacht.
De laatste dag had ik nog een verzoek aan de vrijwilligers: een bezoek aan mijn schoonvader in Nijkerk, maar een klein stukje ‘om’ op weg naar huis in Castricum. Vanwege mijn immobiliteit was en is de kans klein dat ik hem ooit nog kan bezoeken in zijn eigen huis. Het werd een fijne ontmoeting, allebei een brok in de keel en bij mij het zoveelste traantje op mijn wangen. Ja, want als ik een ‘bijwerking’ van de Stichting Ambulance Wens mag noemen, dan is het wel dat de emoties als vanzelf omhoog kruipen en me heel wat tranen van blijdschap bezorgen!
Donderdagmiddag om halfzes waren we thuis. Moe, maar voldaan, zoals dat heet. We werden verwelkomd door mijn moeder en mijn oom en namen afscheid van Jan en Kees. Toen iedereen vertrokken was, kwamen we pas echt thuis. We voelden ons rijk, we waren dankbaar. We bedanken de Stichting Ambulance Wens, en dan met name Ingrid, Jan en Kees, uit het diepst van ons hart voor drie onvergetelijke dagen in Beekbergen. Die vakantie pakt niemand ons ooit nog af!