Gisteren heb ik mijn eerste rit voor de Stichting Ambulancewens gereden.
Om acht uur vertrokken Kees en ik met de nieuwe Amstra ambulance naar het Sint Franciscus Gasthuis om de heer en mevrouw Visser op te halen en naar Normandië te brengen.
In het Franciscus werd al naar ons uitgekeken, op de negende etage had Monique Smits alles keurig geregeld en was ook aanwezig om ons uit te zwaaien.
Mevrouw was erg nerveus, waar begonnen ze aan, de heer Visser. had er wel zin in en nam plaats op de brancard. Pomp met sondevoeding mee en rond negen uur vertrokken we.
Een zoon was een kwartier eerder vertrokken en reed op eigen gelegenheid naar Normandië.
De rest van de familie was daar reeds een week.
Mevrouw vertelde dat ze al een jaar uitkeken naar deze familiereünie en dat een plotselinge verslechtering in de toestand van meneer roet in het eten dreigde te gooien.
Dankzij de Stichting Ambulancewens kon deze wens in vervulling gaan.
Mevrouw wilde dolgraag naast haar man achterin zitten en wij waren toch bezig met het vullen van een wens.
Net vertrokken, keek ik achterom en zag al twee gelukkige mensen, ze genoten.
Bij de Nederlandse grens even tanken, rookpauze voor mevrouw en afwisselend zaten Kees en ik met meneer te praten over zijn werk vroeger bij Wilton Fijenoord of praatten wat met mevrouw.
Beiden genoten, mevrouw stond versteld dat meneer zoveel aan ons vertelde “hij praat anders nooit zoveel”. Zelf werd ze al wat rustiger en genoot aan de ene kant volop, terwijl aan de andere kant ook droevige gedachten naar boven kwamen.
Ik legde meneer even anders op zijn speciale matras, hij lag uitstekend en kon in de ambulance prima naar buiten kijken.
Het rijden ging voortreffelijk, deze ambulance is uitstekend geschikt voor het werk van de Stichting Ambulancewens, de patiënt ligt heerlijk, de ambulance rijdt voortreffelijk en ook wij zaten als een vorst.
Zowel de Belgische als de Franse grens werden snel gepasseerd, bij de volgende stop werd mevrouw erg zenuwachtig, de pomp van de sondevoeding piepte wel erg.
Nu bleek dat er voor het vertrek in het ziekenhuis geen nieuwe zak aan was gehangen, de oude was leeg en de nieuwe zakken lagen bij de zoon in de wagen en waren “ergens”en route naar Normandië.
Gelukkig leer je op de ambulance improviseren en had mevrouw nog twee flesjes met die voeding bij zich. Hierdoor was meneer verzekerd van goede voeding tot Normandië.
Wij hadden trouwens ook niets te klagen, want zowel Kees als mevrouw hadden uitstekend voor de inwendige mens gezorgd, eten, drinken, heerlijk.
We konden mevrouw zo af en toe trakteren op letterlijk een koekje van eigen deeg.
Voor Kees en mij was het een genoegen om beiden achter in de ambulance te zien genieten, dit was echt een wens die in vervulling ging.
Mevrouw had al gevraagd of we over de Pont de Normandie zouden rijden, maar helaas kregen we die dag één hevige, korte stortbui en precies toen wij over die geweldige brug reden.
Mevrouw had geen mobiel bij zich, wel het nummer van haar zoon die voor ons vertrokken was. Toen ik hem opbelde bleek hij echter niet voor ons maar een heel stuk achter ons te rijden! Terwijl wij nog een kleine drie kwartier moesten rijden, moest hij nog de Pont de Normandie passeren.
De Tom Tom leidde ons precies naar Grande Camp Maisy, waar wij rond half vijf het terrein van het voormalige klooster, thans een gezellige camping geleid door een Nederlandse familie, op reden.
Even de sirene aangezet om iedereen te waarschuwen dat we er waren.
Hadden we getwijfeld of hier een wens in vervulling ging, dan waren alle twijfels verdwenen toen de heer Visser uit de ambulance werd gehaald.
Ik had hem netjes toegedekt, maar toen hij de ambulance uitgereden werd en hij alle familie zag, toen vlogen de dekens open, hij spreidde zijn armen wagenwijd, duimen omhoog, hij straalde!
In het huisje naar binnen gereden en lekker op de bank geïnstalleerd.
Wij werden buiten vorstelijk onthaald op koffie met gebak, Kees regelde het een en ander voor de terugreis, ik moest nog wat met de voeding improviseren, daar de verloren zoon nog onderweg was met de voedingszakken.
Toen men hoorde dat wij gelijk terug wilden naar Barendrecht, kregen wij een, ik zou bijna zeggen, traditioneel en vorstelijk Frans lunchpakket mee.
Rond zes uur vertrokken wij, ook bij mevrouw waren nu de twijfels verdwenen en ook zij genoot.
De terugreis verliep voorspoedig, net over de Pont de Normandie zijn wij gestopt, foto’s maken en hebben wij ons de uitgebreide lunch laten smaken. Aan alles was gedacht, zelfs aan een mes en twee lepeltjes voor het dessert (Kees, niet vergeten mee terug te nemen).
Het was een lange reis, maar ik heb me geen moment verveeld. Op de heenreis hadden we de zorg voor onze gasten, maar de reis was lang genoeg om uitgebreid met elkaar te spreken en elkaar te leren kennen en dat beviel best.
Daarnaast stond een uitstekende ambulance tot onze beschikking en heeft Kees getoond hoeveel kilometers hij uit één tank diesel kan halen. Nog even mijn Frans uitgeprobeerd op een Fransman, die mij prima begreep, maar niet behoorde tot de groep van hulpvaardige mensen.
Ook Kees kon zijn Frans oefenen bij de vele tolpoortjes die wij in Frankrijk passeerden, met “bonjour”en “ooievaar” kom je daar ook een heel eind.
Voordeel van de tolwegen was wel dat je heerlijk rustig en ontspannen rijdt, daar kan Nederland een voorbeeld aan nemen: bijna thuis konden we net de file bij Zwijndrecht ontwijken en via de toltunnel en ’s Gravendeel Barendrecht voor middernacht bereiken.
Jammer dat ik bij het afhalen andere verplichtingen heb, ik ben wel benieuwd hoe de familie Visser deze week heeft ervaren.
Mijn gedachte dat deze wens iets met D-Day en de oorlog te maken had bleken totaal verkeerd, ik heb mijn boek over D-Day en het maandblad van de Documentatiegroep ’40-’45 maar bij hen achter gelaten. (zie www.documentatiegroep40-45.nl )
Ik ben in ieder geval overtuigd van het nut en de noodzaak van de Stichting Ambulancewens en wil mij daar ook in de toekomst voor inzetten.
Dirk